Tips bij het gebruiken van spaarlampen

Hoe je het ook draait of keert: spaarlampen hebben zeker hun nut in de evolutie in de verlichtingssector en zijn geen slecht idee als investering, maar ze hebben ook hun beperkingen en gevaren (kwik). Graag geven we je enkele tips mee als je in huis veel spaarlampen hangen hebt.

• Gebruik spaarlampen op plaatsen waar minstens een half uur per dag het licht brandt.
• Doe het licht uit als u een ruimte verlaat. Ook voor zuinige lampen geldt dat energie verspild wordt als ze onnodig aan staan.
• Voor plekken waar de lamp vaak korter dan drie minuten aan is, of vaak aan en uit wordt geschakeld, zijn speciale spaarlampen te koop die bestand zijn tegen vaak aan- en uitschakelen.
• Kiest u een spaarlamp ter vervanging van een gloeilamp, deel dan het aantal watt van de gloeilamp door vier. Een gloeilamp van zestig Watt geeft net zo veel licht als een spaarlamp van vijftien Watt.
• Gebruik een licht- of bewegingsgevoelige sensor voor lampen bij de buitendeur of op een overloop. Vraag bij aankoop of de sensor ook geschikt is voor spaarlampen.
• Kapotte spaarlampen horen bij het Klein Gevaarlijk Afval. Alle verkooppunten zijn verplicht gebruikte spaarlampen gratis terug te nemen. De recupelbijdrage op spaarlampen laat toe dat gebruikte spaarlampen op het einde van hun levensduur worden gerecycleerd. Kapotte spaarlampen kunnen via het containerpark worden ingeleverd of bij de verkoper indien u een nieuwe spaarlamp koopt. Deze terugnameplicht is van toepassing op alle spaarlampen en TL-lampen (neonlampen).
• Stof de verlichtingsbronnen regelmatig af. Dit kan het rendement tot 40% verbeteren. Raak deze wel niet aan met uw vingers, want vette vingerafdrukken verkorten de levensduur van de lamp aanzienlijk.
• Maak zoveel mogelijk gebruik van daglicht: zit zo dicht mogelijk bij het raam om te lezen of te werken en doe het licht uit zolang natuurlijk licht volstaat. Verkies lichte kleurtinten op de muren en het plafond om een helderder licht te krijgen.